De financiering van de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen in Nederland is momenteel een hot topic. Onlangs heeft minister Kuipers verhelderende antwoorden gegeven op vragen van Kamerlid Van den Berg (CDA) met betrekking tot dit onderwerp. Daarbij werd gerefereerd aan een viertal issues: de onvrede van wetenschapper Hans Clevers, de subsidie die het Oncode-PACT heeft ontvangen van het Nationaal Groeifonds, de wijze waarop middelen binnen het Future Affordable and Sustainable Therapies FAST-project worden gealloceerd en het idee van TNO om farmaceutische bedrijven ‘maatschappelijke royalty’s’ te laten betalen. Ten tijde van het schrijven van onderhavig artikel kondigde Minister Kuipers aan dat hij een groot onderzoek heeft laten uitvoeren naar de financiering van geneesmiddelenontwikkeling, iets waar de redactie uiteraard in een ander artikel op terugkomt. Dus terug naar de Kamervragen: wat is de essentie van de genoemde vier issues en wat was de reactie van Kuipers?
Hans Clevers en ‘het web van universitaire beperkingen’
In februari van dit jaar werd de Nederlandse medische wetenschapper Hans Clevers benoemd tot hoofd onderzoek en ontwikkeling van Roche. Daarvoor was hij hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, die verbonden is aan het Hubrecht Instituut en het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie. Clevers is de uitvinder van zogenaamde organoïden; in een laboratorium gekweekte mini-organen waarop geneesmiddelen kunnen worden getest.
De overstap van Clevers naar het bedrijfsleven en zijn vertrek uit Nederland zorgde voor veel ophef. Clevers lichtte de overstap naar het bedrijfsleven toe in diverse kranten en uitte daarbij zijn ongenoegen over ‘onwerkbare beperkingen’ die universiteiten opleggen voor het gebruik van patenten en het percentage aandelen dat een wetenschapper in een bedrijf mag hebben.
De oprichting van zijn eigen farmaceutisch ontwikkelingsbedrijf in Nederland was volgens hem mislukt omdat hij tegen een ‘enorm web aan restricties’ aanliep.
Volgens Clevers staat de Nederlandse academische wereld vaak huiverig tegenover samenwerking met het bedrijfsleven omdat men bang is dat onderzoek, dat door de Nederlandse belastingbetaler wordt gefinancierd, plotseling ingezet kan worden door een commerciële onderneming.
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) hebben de opstellers van de richtlijnen gevraagd onderzoek uit te voeren naar de bezwaren uit het veld. De uitkomst laat nog even op zich wachten omdat het onderzoek momenteel nog loopt. De vraag is of met de uitkomst van het onderzoek het gezegde ‘als het kalf verdronken is, dempt men de put’ bewaarheid wordt.
Het kabinet vindt het belangrijk dat kennisinstellingen, waar de ontwikkeling deels het gevolg is van publieke investeringen, zoveel mogelijk gebruik moeten maken van de principes voor Maatschappelijk Verantwoord Licentiëren (MVL) en de MVL-toolkit. Kuipers gaf in zijn beantwoording van Kamervragen (pdf) echter ook aan dat er een ‘gezonde balans’ tussen publieke en private belangen moet zijn. Een potentiële innovatie moet niet stranden op de onaantrekkelijkheid van de propositie voor private partijen. Zijns inziens zijn private partijen vaak nodig om maatschappelijke waarde te creëren. Maatschappelijk voordeel kan daarbij allerlei vormen aannemen, zoals werkgelegenheid en, in het geval van een medisch product, de effectieve beschikbaarheid voor patiënten.
Maatschappelijke royalty’s (TNO)
TNO stelt voor om bedrijven onderzoekstudies aan te bieden die tegen beperkte kosten – betaald met publieke middelen – de ontwikkelrisico’s van een geneesmiddel verminderen en de kans op succes vergroten. Bij succesvolle marktintroductie zou het bedrijf dan een percentage van de omzet aan de maatschappij moeten terugbetalen. TNO bezigt de term ‘Maatschappelijke royalties’ maar volgens Kuipers is ‘Maatschappelijke royalties’ eigenlijk een verkeerde term. Een royalty is immers een vergoeding voor het gebruik van andermans rechten. Toch geeft hij aan het idee om voorwaarden te stellen aan publieke investeringen in geneesmiddelenontwikkeling ‘interessant’ te vinden …
325 miljoen voor het Oncode-PACT
Oncode-PACT is een landelijk consortium van publieke en private partners, aangevoerd door het Oncode Institute. Binnen Oncode-PACT werken onderzoekers, oncologen, kennisinstellingen en het bedrijfsleven samen om betere en betaalbare kankermedicijnen sneller te ontwikkelen en zo eerder bij patiënten te brengen. Hierbij vindt er nauwe afstemming plaats met het ministerie van EZK en het ministerie van VWS.
Kamerlid van den Berg vroeg waarom het Oncode-pact 325 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds heeft ontvangen en of Kuipers dit bedrag ook niet een hoog percentage van het totale Groeifondsbudget vindt. Op die laatste vraag geeft Kuipers geen antwoord, maar hij laat wel weten achter de investering te staan. Dit is niet verwonderlijk want het Oncode-PACT werd ingediend door het ministerie van EZK met steun van VWS en OCW. En de missie van het Oncode-PACT sluit ook helemaal bij de missie van Ernst Kuipers: een geneesmiddelenmarkt realiseren met lagere ondernemingsrisico’s, bijbehorende lagere rendementen en dus lagere prijzen.
Het Nationaal Groeifonds investeert in het Oncode-PACT om de ontwikkeling van nieuwe en aantoonbare effectieve kankermedicijnen sneller en goedkoper te ontwikkelen. Met behulp van bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie en organoïd-technologie kan al veel eerder in het proces en met meer zekerheid worden beoordeeld of een kandidaat geneesmiddel al dan niet effectief en veilig is.
Kuipers geeft aan dat binnen het Oncode-Pact een expertgroep gaat adviseren over hoe betaalbaarheid van de betreffende kankermedicijnen gerealiseerd kan worden. Bijvoorbeeld door het gebruik van vroege Health Technology Assessment en door voorwaarden te stellen aan het gebruik door bedrijven van de virtuele “preklinische ontwikkelmachine” die Oncode-PACT ontwikkelt.
FAST is geen fonds
Kuipers werd gevraagd de uitleg te geven over de stand van zaken van de uitvoering van de motie Van Gerven-Van den Berg om binnen het Future Affordable and Sustainable Therapies (FAST)-initiatief middelen te alloceren voor 100% publieke onderzoeken. Het antwoord van Kuipers is simpel; de motie kan niet uitgevoerd worden, simpelweg omdat er geen middelen te alloceren zijn! FAST wordt ten onrechte aangemerkt als een fonds.
Het doel van FAST is om door coördinerende activiteiten geneesmiddelen sneller en beter te (helpen) ontwikkelen. Te denken valt aan advies over regels, of bedrijven wegwijs maken in het financieringslandschap. Kuipers geeft aan dat om die reden FAST wordt uitgerust met een coördinerend expertisecentrum geneesmiddelontwikkeling.
Alle vragen van Kamerlid Van den Berg (CDA) werden vakkundig en efficiënt door minister Kuipers gepareerd. Over het internationale onderzoek over de financiering van geneesmiddelenontwikkeling, dat al in februari van dit jaar klaar was, werd in dat stadium nog niet gerept. Kuipers bewaarde de bom voor afgelopen woensdag, de dag waarop hij het rapport van een internationaal consortium van drie onderzoeksbureaus naar de Kamer stuurde en hij zijn uitgesproken mening uitte in het FD. Uiteraard komt de redactie hier binnenkort op terug.
Bron: Axon Healthcare, De Volkskrant, Het Financieele Dagblad (FD), Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL), Ministerie van VWS, Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), Nederlandse Omroep Stichting (NOS), Oncode Institute, RTL Nieuws, Universiteit Utrecht (UU)