De coronacrisis is een turbulente tijd waarin menigeen het niet zou durven wagen om in te stappen op de ministerpost van Medische Zorg. Voor minister Bruins was eerder dit jaar de impact van de portefeuille te intens hetgeen tot aftreden leidde, waarna PvdA’er Van Rijn hem voor drie maanden op persoonlijke titel opvolgde. Nu is het de beurt aan Tamara van Ark, waarmee de VVD binnen de coalitie deze ministerpost weer invult. Zij volgde Van Rijn in juli dit jaar op, nadat ze eerder in kabinet Rutte III de positie van staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekleedde. Tot aan de verkiezingen in 2021 zal ze alle zeilen bij moeten zetten om de nog openstaande dossiers van haar voorganger af te handelen.

Sinds de aanstelling van Van Ark als VWS-minister is ze midden in enkele gevoelige dossiers gevallen en heeft ze ook meteen een aantal beslissingen moeten nemen. Zo werd medicijnfabrikant Apotex een lening verleend om overeind te blijven en belandde ze samen met collega De Jonge midden in de discussie over de zorgbonus. Vrij snel, in oktober al, komt de Wgp-herijking eraan en tegen het najaar moeten de details voor het aanleggen van de ijzeren voorraad zijn uitgewerkt. Dit alles in een pré-verkiezingsjaar waarbij de gezondheidszorg toch al als thema onder het publieke vergrootglas ligt. In aanloop naar deze verkiezingen heeft het CPB een aantal rapporten gepubliceerd waaruit af te leiden is dat er voor 2021 weinig begrotingsruimte zal zijn om in Nederland te investeren. Dit zal hoogstwaarschijnlijk ook zijn weerslag hebben op het zorgbudget. Onderwerpen als de eigen bijdrage voor extramurale geneesmiddelen, het verhogen van de zorgpremie en het eigen risico zullen in haar ambtsperiode vast en zeker een heet hangijzer zijn.

Uitdagende dossiers voor minister Van Ark

In een jaar waar door corona de economie is gekrompen, de staatsschuld is opgelopen en de begrotingsruimte is geslonken staat ook het zorgbeleid onder druk. De zorgvraag en de zorguitgaven stijgen al jaren en in dit coronajaar zijn de zorguitgaven extra fors gestegen. Wellicht zullen enkele gevoelige maatregelen voor de zorg genomen moeten worden. De grootste uitdaging voor de zorgminister(s) is om zich in politiekgevoelige discussie te manoeuvreren en balans te vinden tussen toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg.

Zorgbonus

De waarschijnlijk meest gevoelige discussie die door corona is ontstaan, is de beloning voor het zorgpersoneel. Terwijl iedereen in het land eerder nog applaudisseerde voor de zorg en er werd gepleit voor een beloning voor het zorgpersoneel, heeft dit nog niet tot een concrete regeling geleid. De zorgbonus van €1000,- waar minister De Jonge eerder voor pleitte heeft nogal wat voeten in de aarde gehad. Tijdens een hoofdelijke stemming over een structurele beloning is de coalitie zelfs weggelopen. Het lijkt er echter op dat de eenmalige beloning er toch van zal komen. De contouren van deze bonusregeling liggen al op tafel. Voor een structurele beloning voor het zorgpersoneel ziet het kabinet echter nog geen mogelijkheden. In een tijd waar weinig ruimte is om een dergelijke bonus uit te delen zal het moeilijk zijn om hierover een knoop door te hakken. Hoewel minister De Jonge hier voornamelijk over zal gaan, is het ook een dossier waar minister Van Ark bij betrokken is. Het straalt in ieder geval ook op haar portefeuille af.

Marktwerking

Een ander dossier, waarover al jaren discussie is, betreft de marktwerking in de zorg. Tijdens de coronacrisis heeft de overheid niet zozeer ingegrepen op de marktwerking, maar ze heeft wel een sterke regierol op zich genomen. Zo is bijvoorbeeld het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) in het leven geroepen om centraal beschermingsmiddelen in te kopen. Ook heeft de crisis laten zien dat zorgverzekeraars en zorgverleners prima pragmatische afspraken kunnen maken, zonder aspecten van marktwerking in de weg te laten zitten. De discussie over marktwerking heeft dan ook weer een boost gekregen.

Vergoeding geneesmiddelen

Ook het vergoedingsstelsel voor geneesmiddelen staat al tijden onder druk. Onder bewind van minister Van Rijn is de doorlooptijd van sluismiddelen flink opgelopen en de verhoudingen tussen veldpartijen en de overheid sterk bekoeld. Dit kan ten koste gaan van de toegankelijkheid van innovatieve behandelingen voor patiënten. In de publicatie Zorgkeuzes in Kaart (ZiK), wordt onder andere voorgesteld om het Duitse systeem hierin te volgen, waarbij geneesmiddelen het eerste jaar altijd vergoed worden en patiënten altijd toegang hebben tot elk geneesmiddel. Wellicht is dit niet de meest passende keuze voor Nederland, maar kan Van Ark, in tegenstelling tot Bruins, wel een begin maken om het stelsel te hervormen?

Wgp-herijking

Op 1 oktober gaat de Wgp-herijking door (in plaats van op 1 april). Duitsland wordt door Noorwegen vervangen bij het stellen van maximumprijzen voor receptgeneesmiddelen. Hierdoor zullen de maximumprijzen dalen waarmee een besparing van € 125 miljoen wordt verwacht. Dit is maar liefst € 65 miljoen minder dan de verwachte € 190 miljoen bj een herijking in april. De aankomende uitgestelde herijking gaat nu eveneens gepaard met enkele mitigerende maatregelen waardoor er maximaal  een prijsdaling van 10% kan plaatsvinden. Daarbij kunnen producenten met een omzet van minder dan € 1 miljoen per jaar eenmalig uitstel aanvragen van de herijking. De herijking was uitgesteld om dreigende tekorten door prijsdrukking te voorkomen, maar dit besluit gaat echter wel op het zorgbudget drukken.

IJzeren voorraad

Om in de toekomst tekorten aan geneesmiddelen en medische hulpmiddelen te voorkomen wordt nu een ijzeren voorraad aangelegd. Dit dossier zal over twee jaar lopen en waarschijnlijk zal de volgende minister zich hier voornamelijk mee bezig houden. Het is echter nog niet duidelijk hoe deze voorraad gefinancierd moet gaan worden. De discussie hierover zal dus al snel van start gaan, ook omdat nog besloten moet worden van welke middelen voorraden aangelegd moeten worden.

Nu de verkiezingen eraan komen, geven de partijen hun programma’s langzaamaan vorm. Uit het ZiK-rapport van de CPB schemert door dat de impopulaire zorgmaatregelen die snel geld in het zorglaatje brengen toch enige draagkracht hebben. Het betreft dan voornamelijk het verhogen van het eigen risico en eigen bijdragen voor extramurale geneesmiddelen.

Van Ark zal een pittige tijd tegemoet gaan met het afhandelen van deze dossiers en er zullen er vast nog een aantal bijkomen. De vraag is in hoeverre zij hier in een korte resterende ambtsperiode van ongeveer 8 maanden invloed op kan hebben. Omdat voormalig minister Van Rijn voornamelijk een tijdelijke crisismanager was en bovenal op persoonlijke titel is bijgesprongen, zijn een aantal van deze complexe dossiers niet verder opgepakt. Zal Van Ark zich weten te manifesteren en Nederland aan de hand meenemen in de richting van een herinrichting van het zorgstelsel, of laat ze dat over aan de volgende minister?