Het Centraal Planbureau (CPB) heeft 147 beleidsmaatregelen voor de zorg, aangeleverd door 9 politieke partijen, geanalyseerd. Het resultaat van deze analyse is gepubliceerd in het rapport ‘Zorgkeuzes in Kaart’ (ZiK). De evaluatie van alle beleidsopties wijst onder andere uit dat artsen in loondienst, een hoger verplicht eigen risico en meer eigen bijdragen, veel geld kunnen opleveren en kosten kunnen besparen. De impopulaire maatregelen zullen het meeste opleveren, dus er zal pas na de verkiezingen duidelijk worden wat de nieuwe regering met de geopperde beleidsmaatregelen gaat doen.

In 2014 besloot het kabinet tot het instellen van de Technische Werkgroep Zorgkeuzes in Kaart (ZiK). Deze werkgroep heeft de toenmalige plannen van een aantal politieke partijen voor de zorg geanalyseerd. Ook voor de komende kabinetsperiode is de werkgroep gevraagd (pdf) om voorgestelde beleidsmaatregelen voor de zorg te evalueren. In ‘Zorgkeuzes in Kaart: Analyse van beleidsopties van politieke partijen voor de zorg’ (pdf) worden 147 beleidsopties voor de zorgsector geëvalueerd. Het merendeel van de beleidsopties is in juli 2019 aangeleverd door negen politieke partijen en geanonimiseerd verwerkt.

Bij de analyse van de maatregelen is uitgegaan van de inrichting van het Nederlandse zorgstelsel per 2021, inclusief lopend en voorgenomen beleid dat is opgenomen in de middellangetermijnverkenning van het Centraal Economisch Plan (CEP). De impact van de coronacrisis is niet in de analyses verwerkt en maatregelen met een budgetimpact kleiner dan € 50 miljoen zijn niet uitgewerkt.  

Niet alle maatregelen zijn even uitvoerbaar of zullen politiek gezien even populair zijn en zeker reuring rondom de verkiezingen brengen. De meeste maatregelen brengen (voornamelijk in het begin) kosten met zich mee of leiden pas op de lange termijn tot kostenbesparing. Een aantal maatregelen zal echter op korte termijn geld in de kas brengen. De maatregelen met de grootste budgetimpact die betrekking hebben op de cure-, geneesmiddelen- en zorgverzekeringssector lopen we door.

Ziekenhuizen

Regulering inkomen specialisten door verbod vrije vestiging

Sinds de invoering van marktwerking in de zorg is het in loondienst laten werken van alle medisch specialisten om ‘perverse’ productieprikkels te voorkomen een hot item. ‘Vrijgevestigde’ medisch specialisten krijgen namelijk betaald per behandeling/dbc, met als gevolg dat het productievolume bij hen stukken hoger ligt dan dat van artsen in loondienst. Wanneer zij in loondienst zouden treden, waarbij zij een gemaximeerd salaris verdienen, zullen ze deze productieprikkel niet meer voelen en wordt verwacht dat het productievolume afneemt.

Volgens het CPB zou het instellen van deze maatregel structureel € 340 miljoen per jaar besparen, waarvan € 100 miljoen vanwege minder behandelingen en € 240 miljoen besparing op loonkosten. Het productievolume en de personeelslasten zouden afnemen, maar er ontstaat wel een risico op langere wachtlijsten en daardoor een vermindering van de (ervaren) kwaliteit van zorg. Dit omdat alle werkzaamheden naast de daadwerkelijke behandeling van patiënten (vergaderingen, congressen, bijscholing) in de uren worden uitgevoerd als contractueel is vastgelegd, waar dat nu niet gebeurt Naast het feit dat vrijgevestigde artsen hier zelf niet achter staan, lijken de kosten, zeker op korte termijn, ook niet op te wegen tegen de opbrengst. Een erg realistische maatregel lijkt dit dan ook niet.

Nieuwe hoofdlijnenakkoorden 2023-2026

Het afsluiten van nieuwe hoofdlijnenakkoorden zou leiden tot bestuurlijke rust en structureel tot € 460 miljoen kunnen opleveren. De kans is groot dat voor de gemiddelde kiezer onbekend is wat deze akkoorden precies inhouden, maar de strekking is dat de politiek voor een langere periode afspraken maakt met veldpartijen om de kostengroei te beheersen. In de nieuwe (net als de huidige) hoofdlijnenakkoorden zal voornamelijk veel aandacht komen voor het leveren van de juiste zorg op de juiste plek (JZOJP), het leveren van zinnige zorg en het instellen van de voor de patiënt nadelige zorgplafonds. Wanneer de plannen in deze akkoorden ook daadwerkelijk tot uitvoering worden gebracht, kunnen de gewenste besparingen gerealiseerd worden. Het is echter lastig gebleken om dergelijke plannen in een periode van vier jaar tot uitvoer te brengen wat de besparing van € 460 miljoen eveneens niet heel realistisch maakt.  

Zorgverzekering

Verplicht eigen risico omhoog met €100

Een maatregel die al snel jaarlijks € 1,4 miljard zou kunnen besparen is het verhogen van het verplicht eigen risico naar € 485,- per verzekerde. Dit zou het stijgen van de zorgpremie afremmen, maar een negatief effect op de koopkracht hebben. Dit geldt voornamelijk voor chronische patiënten die dit eigen risico elk jaar volledig moeten betalen. Het verlagen van het eigen risico met € 100 zou jaarlijks € 1,3 miljard extra kosten.

Afschaffen verbod premiedifferentiatie

Premiedifferentiatie – iets wat nu niet mag – heeft als achterliggende gedachte dat de verzekerde zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen gezondheid. Wanneer premiedifferentiatie wordt ingevoerd, zullen leefstijl en gezondheid van de verzekerde de hoogte van de premie gaan bepalen. Dit gaat dwars in tegen het ‘Solidariteitsbeginsel’ van het Nederlandse zorgstelsel waarin iedereen toegang moet krijgen tot dezelfde (basis)zorg. Daarnaast is er ook geen pijl te trekken op wat dit uiteindelijk oplevert en is het te complex om uit te voeren, omdat het vrijwel onmogelijk is om voor elke verzekerde uit te zoeken en te controleren hoe hij of zij leeft.

Medisch noodzakelijke zorg het basispakket in

Een van de duurste maatregelen is het opnemen van medisch noodzakelijke zorg uit aanvullende verzekeringen in het basispakket: dit zou structureel € 2,8 miljard extra kosten. Dit zou de toegankelijkheid en solidariteit voor medisch noodzakelijke zorg vergroten. Een beperkt deel van de aanvullende verzekering zou hiervoor mogelijk in aanmerking komen, waaronder brillen en lenzen, de eerste 20 fysiotherapiebehandelingen, en medisch noodzakelijke tandzorg. Een deel van de verzekerden zou hierdoor geen aanvullende polis meer nemen, wat het voor hen makkelijker maakt om polissen te vergelijken aangezien zij alleen nog een basisverzekering afnemen. Overstappen wordt in dat geval makkelijker en tegelijk zullen zorgverzekeraars meer druk ervaren op prijs en kwaliteit.

Toelichting opbrengst ‘eigen bijdragen’ In het achtergronddocument “Eigen betalingen in de Zorgverzekeringswet” (pdf) worden de effecten van verschillende maatregelen waaronder het afschaffen van het verplicht eigen risico, invoering van een procentueel eigen risico en introductie van een Zwitsers systeem toegelicht. 

Het invoeren van een eigen bijdrage van € 150 per DBC met een maximum van € 885 euro per jaar levert jaarlijks € 4,5 miljard euro op. euro. Verzekerden zullen hierdoor minder zorg gebruiken, met mogelijk negatief effect op hun gezondheid. Het systeem van eigen betalingen wordt complexer en moeilijker voor verzekerden te begrijpen. Invoering van een procentueel eigen risico waarbij van tevoren een maximumbedrag wordt bepaald zou € 1-1,8 miljard per jaar besparen. 

Een eigen bijdrage van € 5 euro per medicijnrecept zou € 600 miljoen euro per jaar besparen. Wanneer bezoeken aan de huisarts onder het eigen risico vallen zou dit € 810 miljoen euro per jaar besparen.
Geneesmiddelen

Invoeren eigen bijdrage voor extramurale geneesmiddelen

Het invoeren van een eigen bijdrage van € 5 euro per medicijnrecept zou tot wel € 580 miljoen per jaar per jaar kunnen besparen. Wel kan dit mogelijk leiden tot zorgmijding en zal deze eigen bijdrage in de apotheek aan patiënten uitgelegd moeten worden, wat ook weer geld kost. Een vergelijkbare maatregel, namelijk de eigen bijdrage voor de huisarts is in 2011 geopperd door Kamerlid Dijkstra (D66), maar nooit doorgevoerd. Met 138 van de 150 stemmen tegen is deze maatregel nooit tot uitvoering is gekomen. Deze maatregel zal dus ook nu weinig kans van slagen hebben.

Toelaten geneesmiddelen in lijn met Duits model

In Nederland geldt een gesloten systeem voor de vergoeding van extramurale geneesmiddelen, waarbij het Zorginstituut bepaalt wat er opgenomen wordt in het pakket. Voor intramurale geneesmiddelen geldt (m.u.v. de prijsonderhandelingen/sluis) open instroom in het basispakket. De Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp) bepaalt de officiële maximumprijs.

In Duitsland wordt voor alle ziekenfondsen samen onderhandeld over de prijs met een fabrikant wanneer het geneesmiddel meerwaarde blijkt te hebben. Voordat daarover geoordeeld is, wordt het middel het eerste jaar volledig vergoed en krijgen enkel extramurale geneesmiddelen een initiële generieke prijskorting van 7%. Vanaf het tweede jaar geldt de prijs die uit de onderhandeling resulteert. Invoering van deze maatregel zou structureel € 630 miljoen extra kosten maar wel zorgen voor een snellere toegang tot geneesmiddelen.

Impopulaire maatregelen leveren het meest op

Het merendeel van de maatregelen zal de eerste jaren geld kosten voordat er structureel bespaard kan worden. De budgettaire besparingen van enkele tientallen miljoenen staan in schril contrast tegenover de € 100 miljard aan zorguitgaven die in 2025 bereikt zal zijn. Eigen betalingen leveren de grootste winst en besparingen op, maar met zulke impopulaire maatregelen valt er voor politieke partijen weinig winst te behalen. Door de stijging van de zorgkosten zullen burgers besteedbaar inkomen moeten inleveren indien deze maatregelen (die in eerste instantie ook nog eens geld kosten) worden ingevoerd. Uit de verkiezingen in 2021 zal blijken waar in Nederland de grenzen van de solidariteit tussen gezonde en zieke verzekerden liggen.

Bron: Axon Connect, Centraal Planbureau (CPB), De Medisch Specialist, Het Financieele Dagblad (FD), Zorgwijzer