In een update over de aanpak van geneesmiddelentekorten meldt minister Van Rijn dat de ijzeren voorraad voor geneesmiddelen in juli 2022 aangelegd moet zijn. Daarnaast geeft hij aan wat de verwachte kosten zijn van het aanleggen van de voorraden en wie welke kosten zal dragen. Ook waarschuwt de minister dat hij medewerking van alle partijen verwacht, omdat anders handhaving eerder zal starten. Toch zijn er nog steeds details niet duidelijk, bijvoorbeeld op het gebied van welke geneesmiddelen onder de verplichting vallen en hoe het plan voor de fasering eruit komt te zien.
Vorig jaar in november maakte voormalig minister Bruins bekend een ijzeren voorraad voor geneesmiddelen te willen aanleggen. Aan de invulling van het ‘hoe’ en ‘wat’ van deze voorraad zaten nogal wat haken en ogen, met name op het gebied van wie de rekening hiervoor zou moeten betalen. Ook over de verdere invulling was nog weinig duidelijkheid.
Zijn opvolger, minister Van Rijn, heeft onlangs wat meer bekendgemaakt over hoe de ijzeren voorraad tot stand moet komen. In een Kamerbrief (pdf) schrijft hij dat de ijzeren voorraad uiterlijk op 1 juli 2022 aangelegd moet zijn voor ‘alle geneesmiddelen die onder de verplichting vallen’. Welke geneesmiddelen dit precies zijn wordt uit de Kamerbrief niet duidelijk, hoewel het met deze zin lijkt alsof dit nu toch niet voor álle geneesmiddelen geldt wat eerder wel zo werd aangekondigd.
Veranderde onderverdeling
Waar eerder nog werd aangestuurd op drie maanden voorraad bij de leveranciers en twee bij de groothandels, heeft de minister op aanspraak van betrokken partijen de verdeling aangepast: een voorraad van vier maanden voor de leveranciers en één maand voor de groothandels. Vanaf 1 juli 2022 zal de IGJ de voorraden ook gaan monitoren middels een nog nader uit te werken monitoringssysteem. Er wordt ook gekeken of dit systeem op Europees niveau kan worden ingezet. Hiervoor worden vier gezamenlijke evaluatiemomenten (januari 2021, juni 2022, januari, 2022 en juni 2022) ingesteld.
Minister waarschuwt groothandels en leveranciers dat ze moeten meewerken
De minister stelt dat de genoemde aanpak alleen werkt onder ‘de harde voorwaarde dat partijen ook daadwerkelijk aantoonbaar gefaseerd starten met de opbouw van de ijzeren voorraad’. Vanwege de coronacrisis is de start van de ijzeren voorraad vertraagd, dus de minister heeft de betreffende partijen verzocht om uiterlijk 1 november 2020 met een plan voor de fasering te komen. De minister schrijft ook dat hij overweegt om de inwerkingtreding van de beleidsregels en de handhaving daarop met een (half)jaar te vervroegen, ‘mocht uit deze plannen blijken dat er onvoldoende ambitie is bij de leveranciers en groothandels of dat de voorraadopbouw onnodig vertraagd wordt’. Dit lijkt een reactie op de markt, zoals onder andere Brocacef, dat eerder deze maand het nieuws haalde door aan te geven de voorraad juist af te bouwen om financiële verliezen te voorkomen vanwege het doorgaan van de Wgp-herijking.
Financieringsmodel bekend
De verwachte kosten voor het aanleggen van deze voorraden bedragen circa € 100 miljoen per jaar (inclusief btw). Het uitgangspunt is dat de leveranciers en groothandels € 55 miljoen dragen en dat de overheid de rest van het bedrag € 45 miljoen financiert. Op dit moment is daarvoor € 25 miljoen begroot en de overige € 20 miljoen komt volgens de minister beschikbaar door de besparing van kosten door ‘het niet te hoeven inzetten van duurdere alternatieven’. Gupta Strategists is gevraagd om de financieringsvormen te onderzoeken. In het bijbehorende rapport (pdf) worden drie modellen gepresenteerd, die alledrie voor- en nadelen hebben. De minister geeft in de brief aan te hebben gekozen voor het eerste model (zie kader), op basis van de Apotheek Inkoop Prijs (AIP).
Het model in het kort Model 1: AIP (Apotheek Inkoop Prijs): Leveranciers verrekenen een deel van de kosten van het aanhouden van een voorraad in hun verkoopprijzen, indien de Wet geneesmiddelenprijzen hiervoor geen belemmering vormt. Verzekeraars betalen vervolgens de hogere prijs aan apotheken, zodat zij op hun beurt groothandels en uiteindelijk leveranciers meer kunnen betalen voor de geleverde producten. Groothandels en leveranciers zetten de extra gelden vervolgens in om de ijzeren voorraden te behouden. Voordeel: uitvoerbaarheid, de bestaande geldstromen worden gevolgd. Nadeel: er is geen koppeling van de financiering aan de ‘prestatie’ van voorraadopbouw. Degenen die als eerste de voorraad opbouwen, worden niet extra beloond. |
Dit model zal nog verder worden uitgewerkt, maar het grootste voordeel ervan is dat het op korte termijn geïmplementeerd kan worden. In januari 2021 zal de Kamer hierover geïnformeerd worden. Ook is het de bedoeling dat er dan meer duidelijkheid is over de handhaving, financieringswijze en het voorkomen van spillage.