De VIG heeft haar langverwachte gedragscode gepubliceerd. In eerste reacties in de media hierover domineren twee zaken: het traject is een hele bevalling gebleken en het heikele punt van verantwoorde prijsstelling ontbreekt vooralsnog. Hoe komt dat en wat staat er dan wel in de code?

Kennelijk leefde de verwachting dat de maatschappelijke code ook het prijsbeleid zou adresseren. September 2018 kondigde vanuit de VIG Aarnoud Overkamp “enorme stappen voorwaarts” aan. Op de vraag waarom de code nodig is, antwoordde hij toen: “We moeten transparanter worden en meer oog hebben voor de betaalbaarheid van onze medicijnen.” En verderop: “Toch gaat de gedragscode verder dan het op papier zetten van mooie woorden. Het moet niet slechts een gelikte glossy met leuke oneliners zijn.”

Zestien maanden later heeft de gedragscode (pdf) dan eindelijk het levenslicht gezien. Niet verwonderlijk dat journalisten op zoek gingen naar de oneliners over betaalbaarheid. Eensgezind concludeerde het journaille: die oneliners zijn er niet. In de echoput van het medialandschap werd dan ook precies dit element uitgelicht. Er ging echter weinig aandacht uit naar wat er dan wel in is opgenomen.

Wat staat er dan wel in?

De code is uitgewerkt aan de hand van vier kernwaarden (zie onder). De grootste inspanning lijkt echter niet te hebben gelegen in het vastleggen van de thema’s. Veel onderdelen waren in de sector echter al goed gebruik (publicatie onderzoeksresultaten), afgesproken (zelfregulering financiële relaties via het Transparantieregister Zorg) of zelfs verplicht (kwaliteitseisen). Toch is het goed dat alle thema’s gebundeld en bindend zijn. Zo is het helder dat de VIG-leden zich committeren aan verdergaande zelfregulering die de maatschappij van het bedrijfsleven verwacht (onder meer op het gebied van kwaliteit, werkgeverschap en verduurzaming). Ook maakt zij inzichtelijk wat de maatschappelijke en economische bijdrage van de industrie is, bijvoorbeeld als het gaat om R&D-gelden die in Nederland geïnvesteerd worden.

Bron: VIG-gedragscode

Op naleving van de code zal worden toegezien door een onafhankelijk adviescollege, onder leiding van André Rouvoet (die ook voorzitter is van ZN). Het college controleert naleving aan de hand van het “pas toe of leg uit”-principe (waarbij afwijkingen van de norm worden beoordeeld), zal daarover jaarlijks rapporteren, maar kan ook (gevraagd of ongevraagd) advies geven.

Adviescollege wil verantwoorde prijsstelling verkennen

Rouvoet neemt alvast een voorschot op zijn nieuwe rol door te zeggen dat de code “een paar tandjes scherper” moet, al toont hij er ook begrip voor dat “prijsvaststelling niet altijd in de Nederlandse afdeling gebeurt”. Dat maakt het lastig om een gezamenlijke uitspraak over het prijsbeleid te formuleren in een bindende gedragscode, zo zegt ook Overkamp: ‘bindende afspraken over het prijsbeleid van de veertig aangesloten bedrijven [zijn] niet mogelijk, omdat de internationale hoofdkantoren de prijzen doorgaans bepalen, en omdat de mededingingsautoriteit dat niet zou toestaan. “De branchevereniging kan weinig vinden van individueel prijsbeleid.”’

Rouvoet wijst echter op de ruimte tussen het maken van prijsafspraken en het helemaal niets zeggen over een verantwoorde prijsstelling. Hij wil dan ook met de VIG de mogelijkheden verkennen om daar iets over in de code op te nemen. In de eigen agenda uit 2017 werd immers nog benoemd dat de VIG openstaat ‘voor nieuwe prijsmodellen’. Het is dan ook de vraag of het niet mogelijk zou zijn geweest om vast te leggen dat de leden iets van een waardegedreven prijsbeleid voorstaan.

Over tien jaar een andere code

Niet dat daarmee alle kritiek verstomd zou zijn, maar dan wordt wel de discussie gevoerd waar de maatschappij, gezien de publieke opinie, kennelijk zo naar verlangt. Daar wordt de VIG namelijk op aangesproken door de politiek (naast de gebruikelijke criticasters). Minister Bruins is niet blij met het ontbreken van de prijstransparantie, evenals partijgenoot en VVD-Kamerlid Hayke Veldman (“Het had hen gesierd als ze over de transparantie van prijzen duidelijker afspraken hadden gemaakt. Prijzen van bepaalde medicijnen zijn moeilijk te begrijpen.”). Linksere politici (ChristenUnie en Groenlinks) willen juist meer actie van de minister, al geven zij niet aan wat dan precies. Gezien de roep om prijstransparantie is het inderdaad opmerkelijk dat het thema in z’n geheel ontbreekt, zeker in het licht van de aankondiging uit 2018. Zo wordt in de code onder ‘voorspelbaarheid overheidsuitgaven’ wel inzicht in patiëntenaantallen en indicatie-uitbreiding(en) genoemd (dat door de horizonscan al in het vizier van het Zorginstituut is), maar ontbreekt het cruciale element als het gaat om uitgaven: de prijs. De VIG presenteert de code dan ook nadrukkelijk als startpunt en wijst op het ‘groeimodel’ (zie onder). “Keulen en Aken zijn ook niet in één dag gebouwd. Dit is [het] fundament waarop we verder gaan bouwen”, aldus Overkamp, die zegt zeker te weten “over tien jaar een andere code [te] hebben”. De tijd zal leren tot welke waarde de code dan is uitgegroeid en op welke wijze het heeft bijgedragen aan het maatschappelijke debat.

Bron: VIG-gedragscode